Waarom vinden we dit ook alweer leuk?
Vanmorgen toen ik wakker werd had ik nog steeds een gelukzalige smile op mijn gezicht na de romantiek van gisteren. Vandaag is die smile ver te zoeken.
We bezoeken Monte Cappane, de hoogste berg van Elba. Vanuit daar heb je een 360 graden uitzicht over de Toscaanse archipel. Er zijn leuke gondeltjes waar je mee heen en weer kunt, een kooitje in feite waar we met zijn tweeën in staan. Terug gaan we te voet. We hebben wat ervaringen gelezen van anderen die het gedaan hebben, sommige omschrijven de wandeling als erg zwaar en bij vlagen gevaarlijk. Met een aanmatigende arrogantie denken wij: dat zijn vast niet zulke ervaren hikers als wij.
Vooropgesteld het uitzicht vanaf de berg is inderdaad fenomenaal. We zijn wel blij dat wij om 10.00 uur het eerste gondeltje namen, want vrij snel na ons wordt het best druk. Voor ons het moment om te beginnen aan de terugweg. Die loopt via een ‘pad’ dat bestaat uit losliggende keien en rotsen die lukraak lijken gestapeld en grind dat onder de voeten wegschuift. Onder mijn voeten wegschuift moet ik eigenlijk zeggen. Ik zie Wim en vele anderen daar redelijk nonchalant over al die keien lopen, maar met dit soort trails heb ik altijd al moeite gehad. Eerst dacht ik dat het aan mijn schoenen lag, toen wist ik zeker dat stokken zouden helpen. Inmiddels moet ik constateren dat het onhandigheid is.
Ik blijf haken achter wortels, struikel, val en maak de ene na de andere uitglijder daarmee kleine lawines van gesteente veroorzakend. Die stokken zwaai ik daarbij wild in het rond, waardoor het meer lijkt alsof ik aan het schansspringen ben. Het is hoe dan ook erg vermoeiend en ik kan dan ook amper genieten van de prachtige vergezichten en natuur die ik later op de foto’s zie.
Na ongeveer een halfuur klauteren, glijden en val breken, trillen mijn benen van inspanning, mijn handen doen pijn van het krampachtig vasthouden van de stokken, mijn kuiten zijn verzuurd en zelfs mijn tenen zijn verkrampt. Dan zie ik het bordje: ‘Marciana 2,5 uur.’
Ik plof neer op mijn achterste met de tranen in mijn ogen. ‘Wim, dat trek ik niet! Ik kan dit geen 2,5 uur meer volhouden zonder iets te breken.’
We nemen even pauze. Wim praat op me in, zegt dat ik ook tegen rotsen aan kan klimmen dus dit kan ik ook, en hij denkt dat het echt geen 2,5 uur op deze manier doorgaat. Hij heeft gelijk: het gaat nog een halfuur zo door!
Dan komen we op een iets beter begaanbaar pad en na een tijdje raken we in een soort flow. Het laatste halfuur zijn we allebei drijfnat bezweet en bekaf. Dan is het een kwestie van verstand op nul en de ene voet voor de andere voet zetten.
Elke vakantie hebben we wel zo’n onderschatte tocht ertussen zitten. Dat we gewoonweg chagrijning kunnen worden en ons afvragen: vinden we dit eigenlijk wel leuk? Achteraf zijn we toch altijd een beetje trots op onszelf, want ondanks al het lekkere eten komen we geen grammetje bij tijdens vakantie.
We troosten onszelf ook nu met de gedachte om vanavond een hapje te gaan eten. Intussen maken we plannen voor morgen, onze laatste dag op het eiland. Dan willen we met een biertje op het strand naar de zonsondergang gaan kijken en een laatste duik in zee nemen.
Terwijl we dit plannen vraagt Wim plotseling: ‘Welke datum is het vandaag?’
‘Ik denk de 7e. Hoezo?’
’Nou dan heb ik slecht nieuws. We vertrekken morgen al.’
Ik moet het zelf checken om het te geloven, maar het is waar. Dit is onze laatste dag op dit prachtige eiland. De koffers zijn alweer gepakt, nu nog snel een plons in zee en een laatste avondmaal en dan naar de volgende halte: De Marken.
Morgen weer nieuwe avonturen.
Jullie veel plezier verder. Hals und Beinbruch